De productiecapaciteit wordt in hoog tempo opgeschaald.
Hoe gaat het Westen hierop reageren?
Wanneer we beleid gaan ontwikkelen dat gericht is op investeren in schone energie mogen we onszelf best de vraag stellen “Waarom?”. En vervolgens moeten we ons afvragen: “Hoe en waar kunnen onze middelen het beste worden ingezet?”
In China is er geen discussie.
China, het Westen en de zonnepanelen
In het communistische China zijn geen vierjaarlijkse verkiezingen met coalitie-onderhandelingen en als uitkomst een “klimaatakkoord“. Men kijkt dertig jaar vooruit of langer. Toen besloten werd om te investeren in de bouw van fabrieken voor de grootschalige productie van betaalbare zonnepanelen, draaiden die fabrieken nog op kolen en andere vervuilende brandstoffen. Bij het winnen van kolen komen jaarlijks vele duizenden kompels om het leven, maar men zag dit als een tijdelijk ongemak. “Gooit het maar even op de grond, we ruimen het later wel op.”
In het Westen ging het allemaal veel trager waardoor er (om onze industrie te beschermen) uiteindelijk een importheffing moest komen op de “te goedkope” Chinese zonnepanelen.
Luchtvervuiling en waterstof
China heeft een groot probleem met de luchtkwaliteit in de binnensteden en dus wordt er hard gewerkt aan oplossingen.
Inmiddels rijden er in China meer elektrische auto’s rond dan in enig ander land ter wereld. De energie om de benodigde elektriciteit op te wekken komt van centrales die bij voorkeur buiten de bewoonde gebieden staan. Op termijn zal dit een gunstig effect hebben op de luchtkwaliteit in de steden, maar de steeds grotere vraag naar elektrische energie levert capaciteitsproblemen op voor het distributienetwerk.
Op dit moment verschuift (mede om deze reden) de aandacht van batterij-aangedreven elektrische auto’s (BEV’s) naar elektrische voertuigen met een brandstofcel (FCEV’s). Deze wagens tanken waterstof. Ze wekken hun eigen elektriciteit op en stoten geen schadelijke stoffen uit. De productie van waterstof kan buiten de bewoonde gebieden plaatsvinden, waardoor dit geen of weinig effect heeft op de luchtkwaliteit in de steden.
Aangespoord door overheidssubsidies en technologische ontwikkelingen zijn een aantal Chinese bedrijven in hoog tempo capaciteit aan het ontwikkelen voor de productie van waterstofauto’s. Vanaf 2019 zullen in dertig steden jaarlijks nieuwe 30.000 waterstofauto’s op de weg komen. Binnen vijf tot zes jaar zullen er alleen in Beijing al 100.000 auto’s rondrijden op waterstof.
De Chinese overheid (die eerder de productie van zonnepanelen stimuleerde) heeft inmiddels als zo’n 12.000.000.000 USD of ruim 10.6 miljard Euro geïnvesteerd in brandstofceltechnologie.
De vraag is natuurlijk hoe het Westen hierop gaat reageren…
Bronnen:
Asia Times
Hans Groenhuijsen